De Bouwadvocaat Voorkomt juridische problemen of lost ze op

Private kwaliteitsborging: wie borgt de kwaliteit?

Volgens het wetsvoorstel "Kwaliteitsborging voor het bouwen" moeten private partijen, bouwers en bouwconsumenten, verantwoordelijk zijn voor de bouwkwaliteit. De gemeentelijke bouwplantoets van nu is onvoldoende.

Het bouwproces is volgens de wetgever te versnipperd en ingewikkeld om de partij die verantwoordelijk is te kunnen aanwijzen. Op hun beurt beschikken gemeenten over onvoldoende tijd, kennis en ervaring om de bouwkwaliteit te kunnen waarborgen.

Het wetsvoorstel introduceert een nieuw stelsel van private naleving, toezicht en handhaving en aansprakelijkheid, waarbij de bouwkwaliteit achteraf wordt getoetst.

De wetgever wil dat met het nieuwe stelsel van private kwaliteitsborging helder is welke partij in het bouwproces verantwoordelijk is voor de bouwkwaliteit.

Aan de ene kant biedt het wetsvoorstel voordelen voor de bouwsector, omdat de bouwsector de gelegenheid krijgt om zelf de kwaliteitsborging te organiseren. Aan de andere kant geeft het huidige wetsvoorstel daarvoor weinig houvast.

Het nieuwe stelsel introduceert een aantal nieuwe rollen en begrippen die niet altijd worden uitgelegd. Hierdoor blijkt niet duidelijk te maken wie wat moet gaan doen en wie vervolgens waarvoor verantwoordelijk is. Verder lijkt het wetsvoorstel (te) weinig rekening te houden met de bouwpraktijk.

Het bouwproces is al ingewikkeld en versnipperd vanwege de keten van hoofdaannemers, onderaannemers, nevenaannemers, leveranciers en adviseurs. Het wetsvoorstel doet daar een schepje bovenop.

Wie doet wat in het nieuwe stelsel van private kwaliteitsborging?

De vergunninghouder

Degene die bouwt of laat bouwen conform een omgevingsvergunning, de vergunninghouder, heeft een cruciale rol die groter wordt dan nu. Als eigenaar van een bouwwerk is hij niet alleen verantwoordelijk voor het voldoen aan het Bouwbesluit 2012, net zoals nu, maar is hij ook de link tussen het bevoegd gezag en het stelsel van private kwaliteitsborging.

De vergunninghouder moet, afhankelijk van de risicoklasse waartoe het te (ver)bouwen bouwwerk behoort, uit het daarvoor bestemde register het instrument voor kwaliteitsborging selecteren.

Hij krijgt dus meer taken en verantwoordelijkheden dan nu.

Het wetsvoorstel maakt, wat de constructieve veiligheid betreft, geen onderscheid tussen particuliere en professionele vergunninghouders: het geldt dus voor iedereen.

Anders gezegd, ook de particuliere bouwconsument / eigenaar / opdrachtgever / vergunninghouder, wiens zwakke positie volgens het 2e gedeelte van het wetsvoorstel juist moet worden verbeterd, krijgt dit op zijn bordje.

Het instrument voor kwaliteitsborging

De vergunninghouder moet een instrument voor kwaliteitsborging kiezen. Dit betekent dat hij een beoordelingsmethodiek voor de toetsing van een bouwplan en het bouwtoezicht moet kiezen, zoals een technisch controlebureau, een certificatie- of erkenningsregeling. Deze instrumenten worden per risicoklasse opgenomen in een openbaar register.

De kwaliteitsborger

De vergunninghouder moet ook een kwaliteitsborger kiezen.

De kwaliteitsborger is een private toezichthouder in de vorm van een organisatie of een persoon, zoals bijvoorbeeld een architect, die het “instrument voor kwaliteitsborging” beheert, daarop toezicht houdt of laat houden en ingrijpt als dat instrument tekort schiet.

Hij of zij is verantwoordelijk voor het functioneren van het instrument van kwaliteitsborging.

Verder controleert de kwaliteitsborger of het bouwwerk vanaf de vergunningverlening tot en met de oplevering het bouwwerk wordt gebouwd conform het Bouwbesluit 2012. Hij geeft ook een prestatieverklaring af aan de vergunninghouder / opdrachtgever dat de kwaliteitsborging is uitgevoerd conform het toegelaten instrument en dat het bouwwerk naar zijn oordeel voldoet aan het Bouwbesluit 2012. De vergunninghouder stuurt deze verklaring met de gereedmelding van het bouwwerk aan het bevoegd gezag. De gemeente toetst dus nog wel, maar dan achteraf.

Bij de bouwaanvraag moet de vergunninghouder zijn keuze voor de risicoklasse, het instrument van private kwaliteit en de kwaliteitsborger, samen met de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor start bouw ter formele toetsing voorleggen aan het bevoegd gezag.

Ontwerpverantwoordelijkheid kwaliteitsborger?

Het stelsel voor private kwaliteitsborging gaat er ook vanuit dat de kwaliteitsborger het ontwerp toetst of soms leiding geeft aan het ontwerp.

Dat kan betekenen dat de kwaliteitsborger ook aansprakelijk wordt voor ontwerpfouten, terwijl diezelfde kwaliteitsborger moet toetsen of de kwaliteit van het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit 2012.

Om het nog ingewikkelder te maken, kunnen de kwaliteitsborger en de vergunninghouder dezelfde (rechts)persoon zijn. Als de kwaliteitsborger constateert dat niet wordt gebouwd volgens het Bouwbesluit 2012, kan hij de vergunninghouder vragen om de bouw stil te leggen totdat wel volgens het Bouwbesluit 2012 wordt gebouwd.

Zal de vergunninghouder / kwaliteitsborger de bouw van zijn eigen bouwwerk laten stilleggen?

Ik denk dat die kans erg klein is.

Nog meer vragen over de kwaliteitsborger

Zo roept het wetsvoorstel nog veel meer vragen op over de rol van de kwaliteitsborger zoals o.a.:

  • Wat als de instrumentbeheerder zijn toestemming aan de kwaliteitsborger intrekt en die kwaliteitsborger meerdere projecten onder zijn hoede heeft? Moeten dan al die projecten worden stilgelegd, omdat niet aan het formele vereiste van de kwaliteitsborger wordt voldaan?
  • De kwaliteitsborger zal niet gratis willen werken. Wat als hij niet (op tijd) wordt betaald, mag of moet hij zich dan als kwaliteitsborger onttrekken? En met welke gevolgen voor de kwaliteitsborging van het bouwwerk?
  • Wat is het gevolg als de kwaliteitsborger tijdens de bouw failliet gaat?

Het wetsvoorstel geeft geen antwoord op deze vragen.

1 rol en meerdere petten?

De bouwconsument

Omdat de bouwconsument niet alleen eigenaar / vergunninghouder / opdrachtgever is, maar ook kwaliteitsborger kan zijn heeft hij meerdere petten op die allemaal verschillende gevolgen kunnen hebben.

Het wetsvoorstel maakt geen onderscheid tussen de particuliere en de professionele bouwconsument.

De instrumentbeheerder

De instrumentbeheerder is de partij die een instrument voor kwaliteitsborging heeft ontwikkeld en na toelating daarvan verantwoordelijk voor het toezicht op de toepassing van het instrument.

Verder moet de instrumentbeheerder de toelatingsorganisatie melden welke kwaliteitsborgers het instrument wel en niet (meer) mogen toepassen.

Het wetsvoorstel stelt geen vereisten aan de rol van de instrumentbeheerder, zoals bijvoorbeeld aan diens verplichtingen, deskundigheid en onafhankelijkheid. Hierdoor is de verantwoordelijkheid van de instrumentbeheerder in relatie tot de overige partijen in het nieuwe stelsel niet duidelijk.

De toelatingsorganisatie

De toelatingsorganisatie wordt een publiekrechtelijke organisatie (zelfstandig bestuursorgaan) en oordeelt over de aanvragen om toelating van instrumenten. Verder mag of moet de toelatingsorganisatie de toelating van een instrument schorsen of intrekken met registratie in een openbaar register.

De vereisten voor de toelatingsorganisatie worden uitgewerkt bij Amvb.

Op dit moment is niet meer bekend over de bevoegdheden en verplichtingen van de toelatingsorganisatie. Ervaringen in het buitenland hebben laten zien dat de kans groot is dat het een bureaucratische instantie wordt die focust op formaliteiten in plaats van inhoudelijk op kwaliteitsborging. Een effect dat de wetgever met het wetsvoorstel volgens mij juist wil voorkomen.

Bouwkwaliteit bij welk loket?

Uit het wetsvoorstel blijkt niet concreet wat de bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden zijn van de nieuwe partijen die het wetsvoorstel introduceert om de private kwaliteit te waarborgen. Het bouwproces wordt in ieder geval (nog) ingewikkelder en meer versnipperd doordat meer partijen een rol krijgen in het bouwproces.

Deze partijen zijn bovendien voor informatie afhankelijk van elkaar. Juist hierdoor zal bij gebreken de neiging ontstaan om naar elkaar te gaan wijzen en is niet helder wie de verantwoordelijkheid draagt voor de bouwkwaliteit.

Paradoxaal genoeg lijkt de wetgever met het nieuwe stelsel voor private kwaliteitsborging dus minder in plaats van meer helderheid over de verantwoordelijkheid voor de bouwkwaliteit te creëren.

Het boek voor aannemers en andere partijen in de bouw: Aanneming van werk volgens de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

U las een artikel van Ottilie Laan

Als advocaat bouw- en vastgoedrecht ondersteun ik professionele opdrachtgevers met het maken van duidelijke afspraken en heldere communicatie tussen partijen in bouwprojecten.

Meer informatie:
Specialisaties en dienstverlening
Vrijblijvend contact opnemen

Ottilie Laan - De Bouwadvocaat

Nieuwe artikelen direct per e-mail ontvangen?

Meldt u dan hieronder aan voor mijn nieuwsbrief.

U kunt zich altijd eenvoudig met één klik afmelden.

Over de auteur

Ottilie Laan

Ottilie Laan is bouw- en vastgoedadvocaat bij Bavelaar advocaten in Amsterdam. Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel?
Bel Ottilie op 020 - 320 12 34.

De Bouwadvocaat Voorkomt juridische problemen of lost ze op