De Bouwadvocaat Voorkomt juridische problemen of lost ze op

Wanneer leg je het werk stil bij discussie over meerwerk (en wanneer beter niet)?

‘Er is sprake van meerwerk tijdens de werkzaamheden aan het dak, maar de klanten weigeren de offerte en die ook te betalen’, zegt aannemer A.

'Tot nu toe hebben ze al mijn facturen betaald'. 'Nu heb ik het werk stilgelegd want ik wil geen verlies draaien of de kosten uit eigen zak betalen.'

Aannemer A. heeft het werk stilgelegd om het meerwerk betaald te krijgen. Mocht dat of had hij dat beter niet kunnen doen?

Wat is het stilleggen van het werk?

Een aannemer legt het werk stil als hij de uitvoering van het werk tijdelijk of permanent stopt. Het tijdelijk stilleggen van het werk heet in het Burgerlijk Wetboek opschorting. In de UAV 2012, UAV-GC 2005 en AVA 2013 heet het schorsing.

Wanneer leg je het werk stil bij meerwerk?

Je mag het werk als aannemer niet zomaar stilleggen. Voor wat hoort wat.

Om je eigen prestatie te mogen opschorten, moet je volgens de algemene opschortingsregel in art. 6:52 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) aan drie wettelijke vereisten voldoen:
1. Wederzijds schuldenaarschap
2. Een opeisbare vordering
3. Voldoende samenhang tussen de vordering op de opdrachtgever en zijn verplichting jegens zijn opdrachtgever.

Het wettelijk opschortingsrecht is van regelend recht. Dat betekent dat partijen in de overeenkomst en/of in de algemene voorwaarden iets anders kunnen afspreken over de vereisten voor opschorting van het werk.

Vereiste 1: wederzijds schuldenaarschap

De aannemer en zijn opdrachtgever zijn wederzijds elkaars schuldenaar: ze hebben beiden iets van elkaar te vorderen. Als de verplichtingen uit één overeenkomst voortvloeien èn tegenover elkaar staan, dan ligt een beroep op de ENAC in art. 6:262 BW voor de hand.

Vereiste 2: een opeisbare vordering

De aannemer die het werk wil stilleggen, moet zelf schuldeiser zijn van zijn opdrachtgever. Hij moet een opeisbare vordering hebben op zijn op zijn opdrachtgever. Bijvoorbeeld een openstaande factuur.

Vereiste 3: voldoende samenhang

Een tweede vereiste is dat de aannemer zijn prestatie alleen mag opschorten als er voldoende samenhang bestaat tussen zijn vordering op zijn opdrachtgever en zijn verplichting tegenover zijn opdrachtgever tot het uitvoeren van het werk.

Bij aanneming van werk wordt die samenhang meestal aangenomen. De aannemingsovereenkomst is de grondslag voor de verplichting van de aannemer en de verplichting van zijn opdrachtgever. De aannemer verplicht zich tot het tot stand brengen en opleveren van het werk, terwijl zijn opdrachtgever zich op basis van dezelfde overeenkomst verplicht tot het betalen van een prijs in geld.

Ook moet de opschorting proportioneel zijn.

Voorbeeld: opschorting aannemer onterecht

In deze zaak Gerechtshof Amsterdam 23 november 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9293 oordeelde het hof Amsterdam dat de aannemer het werk ten onrechte had stilgelegd, omdat zijn opdrachtgever het meerwerk niet betaalde.

Hij had afgesproken om het dak van zijn opdrachtgever te herstellen. Partijen hadden ook afgesproken dat zij eventueel meerwerk  in overleg zouden bepalen. Aan deze afspraak houdt de aannemer zich niet. Hij voert meerwerk uit zonder overleg met zijn opdrachtgever en stuurt daarna de factuur.  Zijn opdrachtgever weigert die factuur te betalen waarop de aannemer het werk stillegt. De andere facturen betaalt hij op tijd. Ondanks een aanmaning weigert de aannemer het werk af te maken. Zijn opdrachtgever betaalt het restant van de aanneemsom niet en laat het werk afmaken door een andere aannemer. De aannemer laat het er niet bij zitten. Hij vordert bij de rechter betaling van het restant van de aanneemsom en betaling van het meerwerk. Op zijn beurt vordert de opdrachtgever schadevergoeding van de aannemer, omdat hij het werk niet heeft afgemaakt.

De aannemer verweert zich tegen die claim. Hij zegt dat hij niet in verzuim is geraakt, omdat hij gebruik heeft gemaakt van zijn opschortingsrecht.

De vordering tot betaling van het restant van de aanneemsom is nog niet opeisbaar, omdat het werk niet is opgeleverd. De vordering van de aannemer tot betaling van het meerwerk is ook niet opeisbaar. Tussen de vordering tot betaling van het meerwerk en de verplichting om de aannemingsovereenkomst na te komen, bestaat onvoldoende samenhang. Het meerwerk zou in overleg worden bepaald. Daarmee is het – volgens het hof – niet automatisch onderdeel van de aannemingsovereenkomst. De aannemer kreeg een bittere pil te slikken. Hij had geen recht op betaling van het restant van de aanneemsom en ook niet op betaling van het meerwerk. Daarbij moest hij de schade van zijn opdrachtgever vergoeden.

Voorbeeld: opschorting terecht

In deze zaak RvA 26 april 2019, nr. 36.344 legde de onderaannemer het werk tijdelijk stil totdat zij een schriftelijke meerwerkopdracht zou krijgen voor de afvoer van grond met kwaliteitsklasse "Wonen". De afvoer van grond met deze kwaliteitsklasse was veel duurder dan de afvoer van grond met kwaliteitsklasse "Achtergrondwaarde". De kosten konden oplopen tot meer dan 50% van de aanneemsom. De hoofdaannemer wilde helemaal geen meerwerkkosten betalen. De Raad van Arbitrage in bouwgeschillen (RvA) oordeelde dat de hoofdaannemer in redelijkheid niet van haar onderaannemer kon verwachten dat zij haar werkzaamheden  zou voortzetten zonder overeenstemming over de meerkosten. De onderaannemer mocht de uitvoering van de werkzaamheden opschorten totdat zij een schriftelijke meerwerkopdracht had gekregen.

Okee, maar hoe zit het dan met het meerwerk van aannemer A.?

In de ogen van aannemer A. is sprake van meerwerk, omdat het gaat om noodzakelijk extra werk aan het dak. Zijn opdrachtgever ziet dat anders. Hij wil de meerwerkofferte niet accepteren en de prijs voor het meerwerk niet betalen.

Een opdrachtgever is niet verplicht om meerwerk te accepteren, ook niet als het gaat om meerwerk dat volgens de aannemer noodzakelijk is.

Aannemer A. heeft geen opdracht gekregen voor het meerwerk aan het dak. Over het meerwerk bestaat geen overeenstemming. Hierdoor heeft hij geen recht op betaling van het meerwerk: de vordering tot betaling van het meerwerk is niet opeisbaar. Daarnaast is het nog maar de vraag of voldoende samenhang bestaat tussen de vordering tot betaling van het meerwerk en de aannemingsovereenkomst. Ook is de vraag of opschorting gerechtvaardigd is gezien de stand van het werk en de betalingen die zijn gedaan.  Als aannemer A. niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor opschorting, heeft hij het werk ten onrechte stilgelegd. Dan zijn de nadelige gevolgen voor hem. Hij moet de eventuele schade voor zijn opdrachtgever vergoeden.

Waar let ik op voordat ik het werk stilleg bij een discussie over meerwerk?

Leg het werk niet te snel stil. Kijk eerst naar de afspraken die je hebt gemaakt in de aannemingsovereenkomst en in de toepasselijke bouwvoorwaarden over de betaling van het werk, over eventueel meerwerk en over opschorting of schorsing. Ga vervolgens na of je voldoet aan de wettelijke vereisten voor opschorting. En of opschorting proportioneel is. Is dat niet zo, dan kun je het werk het beter niet stilleggen. Doe je dat toch, dan neem je het risico dat je je verplichting tot het uitvoeren van het werk ten onrechte hebt opgeschort en de eventuele schade van je opdrachtgever moet vergoeden.

Het boek voor aannemers en andere partijen in de bouw: Aanneming van werk volgens de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

U las een artikel van Ottilie Laan

Als advocaat bouw- en vastgoedrecht ondersteun ik professionele opdrachtgevers met het maken van duidelijke afspraken en heldere communicatie tussen partijen in bouwprojecten.

Meer informatie:
Specialisaties en dienstverlening
Vrijblijvend contact opnemen

Ottilie Laan - De Bouwadvocaat

Nieuwe artikelen direct per e-mail ontvangen?

Meldt u dan hieronder aan voor mijn nieuwsbrief.

U kunt zich altijd eenvoudig met één klik afmelden.

Over de auteur

Ottilie Laan

Ottilie Laan is bouw- en vastgoedadvocaat bij Bavelaar advocaten in Amsterdam. Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel?
Bel Ottilie op 020 - 320 12 34.

De Bouwadvocaat Voorkomt juridische problemen of lost ze op
Auteursrecht De Bouwadvocaat.
Het auteursrecht op de teksten op De Bouwadvocaat berust bij mr. O. Laan en wordt evenals de persoonlijkheidsrechten actief gehandhaafd.
Bij schending zal naast een verbod en rectificatie aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding.
Neem contact op bij interesse in gebruik van teksten.